Op 14 september 2024 heeft het kabinet-Schoof zijn regeerprogramma gepresenteerd en op Prinsjesdag verscheen de onderliggende Miljoenennota. Voor het Aanjaagteam is de koers van dit kabinet op het thema wonen met zorg van groot belang. We bekijken dat vanuit de centrale vraagstelling van het Aanjaagteam:
Hoe kan de fysieke ruimte (woning, woongebouw, leefomgeving) een bijdrage leveren aan de transitie die in de langdurige ouderenzorg noodzakelijk is?
Over het algemeen zien we dat het nieuwe kabinet in het regeerprogramma de ingezette beweging voortzet. Er wordt toegewerkt naar “zelf en samen wonen en zorgen” in woningen, woongebouwen en leefomgeving die zijn afgestemd op de ouder wordende samenleving. Zowel in het hoofdstuk over Wonen en Volkshuisvesting (3a), als dat over Zorg (6a) staan diverse passages die de ingezette lijn van het vorige kabinet voortzetten en versterken. Er zijn ook enkele punten in het regeerprogramma die ons zorgen baren. Onderstaand lichten we onze positieve en zorgpunten toe.
Woningen voor ouderen
In beide hoofdstukken wordt de ambitie van 290.000 woningen voor ouderen tot 2030 expliciet benoemd, “met voldoende geclusterde en zorggeschikte woningen”. Het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) voorziet de nieuwbouwopgave van een realisatiestimulans: een bijdrage van het Rijk aan opgeleverde nieuwbouwwoningen. De realisatiestimulans geldt voor sociale en middenhuurwoningen; voor zorggeschikte woningen komt een hogere realisatiestimulans. Dit is een positieve prikkel. Of deze realisatiestimulans naast, of in plaats van de stimuleringsregeling zorggeschikte woningen van VWS komt, is voor ons nog niet duidelijk.
Woningdelen
Naast nieuwbouw wordt er in hoofdstuk 3a veel aandacht besteed aan optoppen, splitsen en andere vormen van woningdelen. Als Aanjaagteam vinden we dit een goede ontwikkeling. De belemmeringen in de sociale zekerheidswetgeving (kostendelersnorm) en de AOW (partnerbegrip) worden expliciet benoemd en onder de loep genomen.
NOVEX-gebieden
Voor de grootschalige NOVEX-gebieden wil het kabinet gaan werken met provinciaal af te sluiten ruimtelijke arrangementen en regionale investeringsagenda’s. Wij zien hier een kans om óók in de grootschalige ontwikkelingen voldoende ruimte te maken voor wonen met zorg. Het werken met woondeals wordt voortgezet. Het kabinet wil in 2025 de afspraken over de aantallen te bouwen woningen herijken. We benadrukken dat voorkomen moet worden dat we opnieuw in een langdurig bestuurlijk gesprek belanden over aantallen, terwijl het nu juist zaak is om de aantallen waar breed overeenstemming over is (en die we in het huidige tempo nog lang niet halen), daadwerkelijk te gaan bouwen. Om die reden adviseren we in de herijking van de woondeals niet de horizon van 2030 te verleggen, maar een nieuwe horizon voor 2035 toe te voegen.
Arbeidsmarkttekort
Het regeerprogramma gaat uitvoerig in op het arbeidsmarkttekort in het algemeen (hoofdstuk 10b), maar zeker ook specifiek in de (langdurige) zorg (hoofdstuk 6a). Het kabinet gaat eerst en vooral inzetten op het terugdringen van de administratieve lastendruk voor zorgprofessionals. Beoogd wordt om tot een halvering van die lastendruk te komen. Eerdere kabinetten hebben daar ook al op ingezet, maar dit regeerprogramma straalt een hele stevige focus uit. Tegelijkertijd wordt onderkend dat daar niet het hele toekomstige probleem mee wordt opgelost. “Als we de administratietijd weten te halveren naar zo’n 20% van de werktijd, zijn we er voor de komende jaren al.” Dit sluit aan bij een eerdere stelling van het Aanjaagteam dat een halvering van de administratieve lastendruk het huidige arbeidsmarkttekort voor een belangrijk deel kan oplossen, maar geen oplossing is voor het toekomstige groeiende tekort.
Minste inzet van medewerkers als uitgangspunt
Het regeerprogramma noemt verschillende interventies om tot verlaging van die administratieve lastendruk te komen, waaronder digitaal werken, kunstmatige intelligentie, aanpassen van wet- en regelgeving en inzet van zorgtechnologie. Als Aanjaagteam onderkennen we de noodzaak achter deze interventies, maar we zien ook een risico. Zorg op afstand en “minste inzet van medewerkers als uitgangspunt” leidt ertoe dat de contacttijd tussen zorgvragers en zorgprofessionals onder druk komt te staan. Juist omdat in het regeerprogramma woorden als “eenzaamheid” en “community building” ontbreken, vragen wij nadrukkelijk aandacht voor onze missie om te investeren in woonzorgconcepten die bijdragen aan een zorgzame samenleving. Samenredzaamheid is essentieel om het tekort aan zorgprofessionals en de voorgestelde interventies het hoofd te bieden voor mensen die afhankelijk zijn van de contactmomenten met hun zorgverleners voor aandacht en ondersteuning.
Toenemend aantal ouderen met dementie
In het regeerprogramma wordt ook het toenemende aantal ouderen met dementie genoemd, voor wie een meer geschikte woonomgeving de voornaamste reden van verhuizing is. Naast de inzet op geclusterde woningen, gaat het kabinet een nadere doorrekening onderzoeken van de terugkeer naar het verzorgingshuis (een gezamenlijk huis met toezicht in de nacht), voor mensen met een vergevorderde zorgafhankelijkheid. Wat ons opvalt is de ruime definitie die is gekozen. Deze zou ook kunnen passen op een geclusterde zorggeschikte woonvorm waaraan ook een zorginstelling is verbonden.
Budget
Het in het hoofdlijnenakkoord beschikbaar gemaakte budget van € 600 miljoen komt in het regeerprogramma terug. Hoe dat zal worden ingezet, wordt in 2025 nog uitgewerkt, gekoppeld aan “betere ouderenzorg voor bijvoorbeeld zorg/verpleegplekken”. Het zou mooi zijn als dat budget gekoppeld wordt aan de beweging waar we met WOZO inzitten en hopelijk ook blijven zitten, gegeven de aangekondigde splitsing over twee bewindspersonen.
Investeren in zorgzame gemeenschappen
Daarnaast zien we in het regeerprogramma een haakje voor de implementatie van het rapport “Signalement passende langdurige zorg” van Zorginstituut Nederland (augustus 2024), namelijk door de zinsnede dat “zorgwetten beter op elkaar worden afgestemd en daar waar doorrekeningen aantonen dat het goedkoper en efficiënter kan, voorbereidingen worden getroffen om ze ook samen te voegen”. Het rapport van het Zorginstituut bouwt voort op het generiek kompas voor kwaliteit. Vanuit het Aanjaagteam zien we het rapport en het kompas als bevestiging van de noodzaak om te investeren in zorgzame gemeenschappen.