'Waar moeten opa en oma wonen?' Het antwoord op die vraag hangt nogal af van aan wie je hem stelt. Verschillende partijen geven verschillende antwoorden. Maar voor de beslissing om daadwerkelijk een huis te bouwen voor opa en oma moeten we echt gezamenlijke antwoorden formuleren waar dat huis moet komen, en hoe dat eruit moet zien.
Dat is precies de reden dat ik woensdag 7 april 2021 meedeed aan de online bijeenkomst van Finance Ideas en SiRM. Zij onderzochten hoe en waar ouderen straks moeten wonen, en stelden de vraag 'Waar moeten opa en oma wonen?' (en veel andere vragen) aan betrokkenen en beslissers bij gemeenten. En kregen uiteenlopende antwoorden.
In hun gelijknamige onderzoek concluderen de onderzoekers dat er grote verschillen zijn in hoe gemeenten de huisvesting van senioren aanpakken. Dat kan beter als er onderling contact is, zeggen ze: ‘Samenwerking is hard nodig, maar deze partijen komen elkaar van nature niet snel tegen.’ Door de hoofdrolspelers nu online bij elkaar te brengen hopen de organisatoren op een vruchtbare uitwisseling van ideeën, en hen te stimuleren tot concrete stappen in de eigen regio.
Geclusterde woonvormen
Namens Woonzorg Nederland en de Taskforce Wonen en Zorg, de voorloper van het Aanjaagteam WWZO, mocht ik een introductie geven aan ruim veertig wethouders en bestuurders van zorginstellingen en woningcorporaties. Over de opgave om meer geclusterde woonvormen te realiseren, volgens ons dé toekomst van seniorenhuisvesting.
De combinatie van vergrijzing, woningtekort en zorgtekort dwingt tot actie en maatregelen. Niet alleen via stenen: nieuwe passende woonformules waarvan wij voorbeelden toonden, meer en moderner zorgvastgoed, maar vooral ook door een betere samenwerking op lokaal en regionaal niveau.
Onze huurders vertellen ons dat ze comfortabel, veilig en betaalbaar willen wonen. Dat mag best kleiner dan nu. Ze willen het liefst zelfstandig wonen maar niet alleen. Dit is ook goed voor de doorstroming. In Nederland moeten er 1 miljoen woningen bij komen. Het zou goed zijn als gemeenten en ontwikkelaars 10% daarvan programmeren voor geclusterde woonvormen waarin mensen samen zelfstandig wonen.
Meer zorgvastgoed
Uit onderzoek blijkt dat als mensen sociale betekenis hebben de zorgkosten lager zijn en het langer duurt voordat complexe zorg echt nodig is. Het is echter onontkoombaar dat er ook meer zorgvastgoed bij komt. Want een deel van de complexe zorg kan niet thuis geleverd worden. Naar schatting gaat om 50.000 eenheden in de komende tien jaar. Zowel bij de zelfstandige als zorgwoonvormen wil Woonzorg Nederland uitbreiden en de maatschappelijke rol als gespecialiseerde huisvester waarmaken.
Zorgvriendelijke wijken
De bijeenkomst eindigde met een hoofdconclusie, die ik van harte onderschrijf: de verschillende partijen moeten een gezamenlijke visie op seniorenhuisvesting ontwikkelen en die vervolgens uitvoeren. Daar wil ik nog graag aan toevoegen dat leefstijl steeds belangrijker wordt bij nieuwe woongemeenschappen. Wat we er ook bijbouwen, het zal niet genoeg zijn gelet op de omvang van de vergrijzing. We moeten ook kijken naar creatieve omgang met de bestaande voorraad en een andere manier van hoe wijkbewoners naar elkaar omzien.
In delen van Nederland is straks de helft van de inwoners boven de 65. We moeten ook toe naar zorgvriendelijke wijken waar wonen, zorg en welzijn in zelfredzaamheid samen met professionele partijen wordt opgepakt. Daar ligt zowel fysiek als sociaal een onontgonnen terrein open voor innovatie.
Waar moeten opa en oma wonen?
-
Cees van Boven
Bestuursvoorzitter Woonzorg Nederland